Bron: HUMO
Zijn we al die jaren voorgelogen?
Vijftig jaar lang wisten we het zeker: vetten zijn gevaarlijk en zaaien dood en verderf. We sneden vetrandjes weg, dronken alleen magere melk en yoghurt en vermeden de lekkere kazen en 'vette' vleessoorten uit angst voor een te hoog cholesterol, hartaanval of een beroerte.
Onlangs toonde een studie in The British Medical Journal echter aan dat dit onjuist is! Het negatieve effect van verzadigde vetten is nooit echt bewezen. Dat we al vijftig jaar anders denken, heeft te maken met gammele wetenschap, economische belangen en de belangen van voedingsmiddelenindustrie.
Het is hoog tijd voor verduidelijking!
Vet ongezond; feit of fabel?
Al tientallen jaren verkiezen we light en magere producten over 'vetrijke' voedingsmiddelen. De ‘nul procent vet’-industrie maakt al die jaren miljarden omzet met claims dat deze producten zorgen voor een slank lijf, gezonde vaten en gezond oud worden. Zijn we sindsdien beter af? De statistieken suggereren van wel: de levensverwachting is sinds 1980 met zeven jaar gestegen.
‘Dat we ouder worden, betekent niet dat we de laatste jaren alleen maar juiste beslissingen hebben genomen over onze gezondheid,’ weet Hendrik Cammu. Cammu is gynaecoloog aan het Universitair Ziekenhuis van Brussel en volgt de belangrijkste medische publicaties nauwgezet: hij werkt aan een boek over voeding.
Hendrik Cammu vertelt dat mensen langer leven doordat we welvarender zijn geworden en niet perse omdat we gezonder zijn gaan eten/leven. We kunnen leidingwater, rioleringen en beter geïsoleerde huizen betalen. Het staat los van onze voeding, want overal ter wereld worden mensen ouder, ook al zijn hun eetpatronen totaal verschillend.
Maar uit onderzoek blijkt ook dat we minder snel aan hart- en vaatziekten overlijden in vergelijking met vroeger. Dus hoe zit dat? Volgens Cammu heeft die daling niets te maken met het minder eten van vet, maar met een hele andere factor.
Cammu stelt het volgende: Volgens hem is het rookgedrag de belangrijkste factor geweest: in de jaren 60 rookte driekwart van alle mannen, nu nog 20 procent. Twee: het epidemische gebruik van cholesterolverlagende medicatie. Je kunt je afvragen of we ze niet te veel voorschrijven, maar dat ze werken, staat wel vast. En we bewegen ook veel meer dan vroeger: het wemelt op de jaagpaden van de fietsers en de joggers.
De geneeskunde heeft ook grote stappen vooruitgezet: vroeger moest je voor een hartoperatie een borstkas openleggen, nu kun je in een wip een stent steken. Dat alles maakt dat we vandaag binnen één en dezelfde leeftijdsgroep 40 procent minder kans hebben op een hartaanval dan zoveel jaar geleden. De vraag is: hoe groot zou de daling geweest zijn zonder de opmars van suiker? Misschien was het wel 60 procent geweest, in plaats van 40 procent.
De opmars van suiker: men kan het vettaboe er niet van loskoppelen. Vanaf circa 1980 ruimden spek met eieren op de ontbijttafel plaats voor cornflakes, ‘de best gesuikerde producten op de markt’, weet de wetenschap intussen.
Hoe de angst voor vet begon
De Amerikaanse journaliste Nina Teicholz schreef in 2014 het meeslepende en goed gestoffeerde ‘The Big Fat Surprise’, bejubeld door zowel The Wall Street Journal, The Economist als wetenschappelijke bladen. In haar boek gaat Teicholz op zoek naar de oorsprong van onze vetfobie, en ze belandt zo in de fifties, toen er in het Westen een epidemie van hartaanvallen woedde. Mannen van middelbare leeftijd grepen op kantoor of op de golfcourse plots naar de borststreek en zakten in elkaar.
Mensen waren doodsbang om een hartaanval te krijgen. De hysterie werd compleet toen president Dwight Eisenhower in 1955 een hartaanval kreeg en tien dagen uit het Oval Office wegbleef. Sommige wetenschappers dachten aan vitaminetekorten, andere aan uitlaatgassen. Eén theorie, geformuleerd door Ancel Keys, een arts van de Universiteit van Minnesota, sprong er snel uit: de diet-lipid-heart disease-hypothese. Hij was ervan overtuigd dat hartziekten veroorzaakt werden door vet- en cholesterolrijke voeding.
Keys vond inspiratie in het Europa ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij wist dat het aantal hartziekten er gekelderd was en legde een verband met de fel verminderde consumptie van vlees, kaas en boter. Hij had echter geen aandacht voor suiker, tabak en benzine, terwijl deze middelen ook veel minder gebruikt werden..
Na de oorlog reisde Keys door Europa, met stevige vooroordelen tegen vet. In Napels zag hij hoe de rijken zich tegoed deden aan vette vleesgerechten en meer hartaanvallen kregen dan arbeiders. Een bevestiging van zijn gelijk, ook al aten die hogere klassen ook rijkelijk zoete desserts en deden ze suiker in de koffie, wat in die tijd een luxeproduct was.
Keys’ plumbing theory was bevattelijk: vet- en cholesterolrijk eten verhoogt de cholesterolwaarden in het bloed, waardoor de aderen verstopt raken en een hartaanval onafwendbaar is. En de theorie was bovendien hoopvol: als we gewoon zo weinig mogelijk vet eten, leven we lang en gelukkig.
Mensen waren euforisch en blij dat er een oorzaak was gevonden én een schuldige: vet. Vooral verzadigd vet kreeg het zwaar te verduren: dat zijn de vetten die in voedsel van dierlijke oorsprong te vinden zijn, zoals boter, kaas en spek.
Keys trok de wereld rond, op zoek naar data die zijn theorie ondersteunden. Hij trok naar Italië, Griekenland en Joegoslavië, schreef op wat mensen aten, verzamelde stalen en checkte die gegevens met de statistieken over hartziekten. Keys vond wat hij zocht: hoe meer vet, hoe meer hartziekten.
Die studie van Keys heeft het denken over vet en gezondheid decennialang beheerst, ook al weten we nu dat het – op zijn zachtst uitgedrukt– zwakke wetenschap was. Voedingsonderzoek is erg moeilijk, omdat je rekening dient te houden met allerlei factoren. De betrouwbaarheid is dan ook niet hoog.
Om een voorbeeld te noemen van een grote fout die Keys had gemaakt: In Kreta verzamelde hij een week lang voedselstalen tijdens de religieuze vastenperiode. In deze vastenperiode werd er geen vlees gegeten.. Je raadt het al. Keys concludeerde in zijn onderzoek dat de bevolking van Kreta bijna geen vlees at, alleen olijfolie gebruikten en blaakten van gezondheid. Zo ontstond het beeld van het levendige oudje dat zijn grond stond te schoffelen: de blauwdruk van het mediterrane dieet dat nu al decennialang wordt gepromoot.
Keys zwaaide met zijn data uit Kreta, maar zweeg over Corfu, een ander Grieks eiland in de Middellandse Zee, waar mensen minder verzadigd vet aten dan op Kreta, maar vaker stierven aan hartziekten. Het werd een systeem: Keys moffelde de data die zijn theorie tegenspraken weg.
Er waren gegevens beschikbaar voor meer dan twintig landen, maar Keys hield er zeven over. Het statistische verband dat Keys gevonden had, was in feite helemaal niet betrouwbaar. Ondertussen zijn er meerdere grote studies gedaan (The Women Health Initiative en de Framingham Study) en weten we nu dat er géén verband bestaat tussen de consumptie van verzadigde vetten en hartziekten. Ze zijn neutraal.
Zo belanden we bij de studie die twee weken geleden werd gepubliceerd in The British Medical Journal, een herevaluatie van een beruchte klinische studie, de Minnesota Coronary Survey. Negenduizend mannen en vrouwen uit zes psychiatrische ziekenhuizen werden toen vierenhalf jaar gevolgd. De eerste groep werd op een vetrijk dieet gezet, de andere groep kreeg margarine in plaats van boter, sojakaas in plaats van gewone kaas en sojaburgers in plaats van hamburgers.
Wat blijkt: minder verzadigd vet eten verlaagt de kans op hartaanvallen níét. Zo zijn stapels bewijsmateriaal systematisch onder de mat geveegd. Keys had meer instinct voor public relations dan voor wetenschap: hij wist dat hij vocht om de sympathie van het grote publiek.
Als Keys op tegenstanders botste, stelde hij hun integriteit en capaciteiten ter discussie en noemde hij hen advocaten van de vleesindustrie. Onlangs heeft een documentairemaker bewezen dat het eigenlijk Keys was die geld kreeg van de suikerindustrie!
De ideeën van Keys werden waarheden met dank aan een innig verbond tussen wetenschappers, politici en industriëlen. In 1977 verscheen een Amerikaans senaatsrapport: het McGovern-rapport. Dit rapport was decennialang de basis voor elk gezondheidsadvies over de hele wereld. Eén kernachtig citaat om de 83 bladzijden samen te vatten: ‘Too much meat, saturated fat and cholesterol.’
De remedie die de commissie-McGovern voorstelt: graanproducten, ofwel koolhydraten..
Verborgen suikers
Vanaf 1972 vond er in Amerika een grootschalige landbouwhervorming plaats met een sterke focus op granen, soja en maïs. Deze hervorming zou de voedselprijzen moeten doen dalen.
Aan de hand van deze hervorming is de massaproductie van high fructose corn syrup begonnen, een hoogcalorische stroop die nog altijd verkocht wordt als ‘natuurlijke suiker’ en onder meer in frisdrank wordt gebruikt. Men is het erover eens dat de diabetes-epidemie daar veel mee te maken heeft.
De overheid en de gezondheidsinstellingen begonnen de nieuwe richtlijnen te promoten en iedereen ging overstag: Scholen en ziekenhuizen schakelden over op een vetarm dieet, in de keuken maakten boter en reuzel plaats voor plantaardige olie en margarines. Vee werd anders gekweekt om magerder vlees op te leveren, en de voedingsindustrie ging goochelen met light producten.
Doordat men veel minder vet is gaan eten, zijn we dit gaan compenseren met het eten van koolhydraten/suikers: 1 gram vet is namelijk goed voor 9 calorieën. Wie minder vet eet, krijgt eerder honger. De mensen verzadigen dat hongergevoel nu met suikers. Die omslag is een historische vergissing.
Mensen zijn niet minder, maar méér calorieën gaan eten, en ze beseffen het niet.
Mensen eten rijstwafels als tussendoortje en spelen een heel pak binnen ‘omdat er toch geen vet in zit, dus het kan geen kwaad’. Dat light abel is misleidend, maar wettelijk schort er mogelijk ook van alles aan: als je het vet- of suikergehalte met 30 procent verlaagt, moet je voor de rest niets bewijzen. Het begrijpend lezen van etiketten is daarom ontzettend lastig voor de leek..
Zo komt het dat magere yoghurt niet zo veel minder calorieën bevat dan volle. De producenten romen gewoon de yoghurt af en compenseren het smaakverlies met suiker.
Daarnaast hebben we te maken met een andere rampzalige evolutie, namelijk de zogenaamde convenience food of gemaksvoedsel. Tegenwoordig is voedsel overal verkrijgbaar, zodat je altijd snel kunt snacken. Snoepgoed in tankstations. Allerlei kant-en-klare maaltijden in de supermarkt barstensvol suiker en calorieën.
Mensen weten niet waar overal suiker in zit, maar je zou ervan versteld staan. Zelfs sommige hamburgers die je bij de slager koopt, bevatten suiker omdat ze met ketchup zijn bereid. Ketchup zit vol suiker: waarom denk je dat kinderen er zo dol op zijn? Samsonworst? Suiker. Mensen weten het gewoon niet.
De jaren 80 verstreken. En ook de jaren 90. Maar Keys’ idee-fixe bleef overeind.
Eind jaren 90 komt er eindelijk een tegengeluid over verzadigde vetten door een nieuwe lading studies. Dit onder leiding van de Amerikaanse topcardioloog Dariush Mozaffarian. Mozaffarian riep de overheid op om het advies tegen verzadigde vetten op zijn minst af te zwakken. Op een paar enkelingen na, is men het er nu over eens: verzadigde vetten of niet, het maakt niet veel uit. Het enige waar we echt van af moeten, zijn de transvetten.
Transvetten zijn veelal plantaardige oliën die via een chemisch proces verhard zijn. Ze zijn vooral te vinden in koekjes, fastfood en kant-en-klare maaltijden. Door de extreme focus op plantaardige oliën en het taboe op boter steeg de consumptie van transvetten ironisch genoeg explosief.
Afslanken? Meer vet eten!
1980 is het jaar nul van de light-industrie: vanaf dan worden verzadigde vetten ingeruild voor geraffineerde suikers zoals kristalsuiker en rietsuiker: industrieel bewerkte suikers die ontdaan zijn van vitaminen, mineralen of vezels. Wie de grafieken over obesitas en diabetes erbij neemt, ziet dat de curves net dán een steile knik omhoog vertonen.
We weten ondertussen wél zeker dat het krijgen van overgewicht en obesitas niet aan te veel vet eten ligt: we zijn juist dikker geworden sinds we geen vet meer eten..
Negen jaar lang heeft Teicholz aan haar boek gewerkt. Ze begon ermee toen ze restaurantcriticus werd en om die reden switchte naar een vorstelijk dieet van roomsauzen, geklaarde boter en foie gras. Tot haar eigen grote verbazing verdikte ze niet. Integendeel: ze raakte de overtollige kilo’s kwijt die ze al even meesleepte.
Wat gebeurt er dan in het lijf?
Het energiemetabolisme is geweldig complex, net als de grote verscheidenheid aan vetzuren. Maar je kunt er van uitgaan dat elke calorie die je in je mond stopt en die je niet verbruikt door te bewegen, wordt opgeslagen. In het buikvet, bijvoorbeeld. Er is wel een belangrijke maar: van vlees krijg je snel een vol gevoel, doordat het vet en eiwitten bevat die veel meer verzadigen dan suiker. Met andere woorden: je bent veel minder geneigd te veel te eten of weer snel honger te krijgen.
Er zijn aanwijzingen dat je minder dik wordt als je suiker vervangt door vet, zonder dat je méér calorieën gaat eten. Suikers zorgen voor de aanmaak van insuline, een hormoon. Hoe meer suiker men eet, hoe meer productie van insuline, met als gevolg: insulineresistentie en diabetes. Het aantal gevallen van diabetes (suikerziekte) is de afgelopen decennia meer dan verdubbeld, en dan gaat het vooral om type 2-diabetes: het gevolg van een ongezonde leefstijl.
Het gaat hier echter niet alleen om suiker, maar ook de complexe suikers in geraffineerde zetmeelproducten – pasta, wit brood– dragen bij aan de diabetesplaag.
Professor Dariush Mozaffarian van Harvard heeft weleens gezegd: ‘Een bagel is voor je lichaam precies hetzelfde als een zakje snoepjes.’
Wees niet bang voor vet!
Verzadigde vetten zijn niet zo slecht als we een halve eeuw lang dachten. Transvetten zijn wel erg ongezond en deze dienen we te vermijden. Suikers en zetmeel veroorzaken obesitas en diabetes.
Bang zijn voor vetten in voeding is dus nergens voor nodig. We moeten weer gaan eten zoals onze grootouders dat deden: De ontbijtgranen de prullenbak in en weer lekker aan de gebakken eieren als ontbijt.
Een belangrijke kanttekening is wel dat men dient te eten met mate en gevarieerd! Want elke dag gebakken eieren is nu ook weer niet een goed idee.
We hebben eiwitten, vetten en suikers nodig om te overleven: varieer daarmee. Eet twee keer per week rood vlees, dat is prima, maar eet ook wit vlees, vis en eieren. En af en toe een vegetarisch, zoals peulvruchten of kaas. En ja, eet spek met eieren. Ze bevatten evenveel calorieën als een grote kom ontbijtgranen, maar je zult na een uur niet opnieuw honger hebben.
Het is belangrijk dat we overwogen keuzes maken en de juiste producten selecteren. Eet ook samen, in gezinsverband, en niet ergens onderweg. Dan eet je vanzelf gevarieerder en gezonder.
Overheden zijn helaas tegen verandering en kiezen om verschillende redenen voor het status quo. Onderschat de economische belangen niet: die van de graanproducenten, maar ook agro-industriële concerns als Cargill, Unilever en Monsanto. En de farma-industrie kijkt ook altijd mee.
Dat zien we helaas terug bij de Schijf van Vijf. In de allernieuwste versie krijgt de speklap nog altijd het label ‘verboden’. In veel universitaire ziekenhuizen geldt nog altijd dat verzadigd vet slecht is. Terwijl suikers en zetmelen worden opgehemeld. Het zal zeker nog wel even duren voordat ook overheden mee gaan met de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van onze gezondheid!
ref: https://www.nvkc.nl/sites/default/files/NTKC/2012-3-p192-211.pdf
Een gezond en gevarieerd voedingspatroon met Nederland Slank!
Bij Nederland Slank weten we gelukkig wel alles over vet. Zo weten we hoe we een gevarieerd eetschema kunnen opstellen aan de hand van een persoonlijke behoefte.
Dus wil jij graag aan de slag met je gezondheid? Misschien een paar kilo's kwijt of het risico op diabetes en hart- en vaatziekten verminderen? Vraag dan nu een gratis consult aan en zet de eerste stap naar een goede gezondheid!