uit "de Standaard"
Zwaar zieke kinderen kunnen in het ziekenhuis best een weekje zonder eten. Dat is zelfs aan te bevelen, vinden Leuvense artsen. ‘Van kunstmatig bijvoeden worden ze alleen maar zieker.’
Van onze redactrice Hilde Van den Eynde
‘Nee’, zegt Greet Van den Berghe van het Leuvense Gasthuisbergziekenhuis: ‘het is niet wat je instinctief zou hebben verwacht.’
Maar het is wel wáár gebleken uit haar onderzoek: kinderen die zwaar ziek op de afdeling intensieve zorg worden opgenomen, maken meer kans om te overleven als ze de eerste week van hun verblijf weinig of geen bijvoeding krijgen. Ze op hun honger laten, is stukken beter voor hun herstel, concludeert een internationale studie die werd aangevoerd door Van den Berghe, diensthoofd intensieve zorg van UZ Leuven.
Pardon? Een kind dat doodziek is een week lang niet te eten geven? Precies, zegt Van den Berghe: omdat het zo contra-intuïtief is, doen veel ziekenhuizen er in de praktijk alles aan om zulke kinderen zoveel mogelijk calorieën te laten binnenspelen. Volgens internationale richtlijnen móéten intensivecareafdelingen hen zelfs bijvoeden, binnen de vierentwintig uur na opname. Als een kind niet zelf kan eten omdat het te ziek is of aan de beademing ligt, gaat dat via een neusslangetje. Als een kind die bijvoeding niet verteert, wordt een mix van suikers, eiwitten en vetten, plus mineralen en vitamines via een infuus rechtstreeks in een ader gegeven.
Minder infecties
De veronderstelling was dat kinderen met zo’n infuus sneller zouden aansterken en herstellen. Het tegengestelde is het geval, zo liet Greet Van den Berghe haar verbijsterde collega’s gisteren zien op een internationaal symposium over intensieve en spoedeisende zorg in Brussel.
Van den Berghe en haar collega’s bewezen het proefondervindelijk bij een groep van 1.440 kritiek zieke kinderen. De helft van hen kreeg meteen na opname op de intensive care bijvoeding, conform de internationale richtlijnen. De andere helft kreeg die eerste week enkel een infuus met vocht en een héél klein beetje suiker – ‘calorische waarde te verwaarlozen.’ Pas na acht dagen werd bij deze kinderen met bijvoeding gestart.
En kijk wat er gebeurde: kinderen die gedurende hun eerste week op intensieve géén kunstmatige bijvoeding kregen, liepen daar minder infecties op. Hun levers en nieren lieten het minder snel afweten en ze werden dagen eerder uit het ziekenhuis ontslagen dan kinderen die volgens de richtlijnen waren verzorgd.
Kinderen die in de eerste week van hun verblijf op intensieve wél kunstmatige infuusvoeding hadden gekregen, werden in hun herstel juist belemmerd. Ze bleven gemiddeld langer aan de beademing en in het ziekenhuis dan kinderen die niet werden bijgevoed. ‘Dat ging niet om een paar uur verschil, maar om dágen’, zegt Van den Berghe. ‘We zagen bij alle kinderen datzelfde effect. Welke ziekte ze ook hadden, wat ook hun leeftijd was en in welk ziekenhuis ze ook lagen.’
Suiker en citroen
Achteraf bekeken is het niet eens zo gek, zegt de onderzoekster: ‘Als onze kinderen griep hebben, laten we ze toch ook lekker uitzieken, terwijl we ze zo nu en dan een kopje thee met suiker en citroen in bed brengen? We gaan ze toch niet geforceerd een gebakken hamburger voeren?’
De onderzoekers denken dat vasten ons lichaam het signaal geeft dat er iets loos is, waarop het de systemen activeert die herstel in gang zetten. ‘Maar als je een lichaam te eten geeft, denkt het dat alles oké is en gaat het die systemen juist onderdrukken’, zegt Van den Berghe. ‘Met een trager herstel als gevolg.’
Nu eenmaal is aangetoond dat bijvoeden door middel van een infuus echt overbodig is en zelfs schadelijk, zullen de richtlijnen anders moeten, zegt Van den Berghe. UZ Gasthuisberg heeft de bocht al genomen en voedt niet meer bij. Andere ziekenhuizen zullen snel volgen, verwacht Van den Berghe. ‘De maatregel kan ze zelfs kosten helpen te besparen.’
De uitkomsten van de studie, waaraan ook het Rotterdamse kinderziekenhuis Erasmus MC-Sophia en het Stollery kinderziekenhuis in het Canadese Edmonton meewerkten, is gepubliceerd door het topblad New England Journal of Medicine.